STRAFFE VERHALEN OVER DE ANTIEKSTRAAT

Het is een normale doordeweekse dag en ik rijd naar mijn antiekhandel op een industrieterrein ergens in de Achterhoek. Ik heb daar samen met mijn partner een grote hal gehuurd, waar ik grenen meubelen verkoop, vooral aan handelaren. Naast mijn hal bevindt zich de hal die mijn broer heeft gehuurd, hij verkoopt allerlei antiek. Onlangs heb ik een gat gemaakt in de muur die de twee hallen met elkaar verbindt, dat is makkelijker voor onze gezamelijke klanten, en hoeven we niet steeds om te lopen, om een bakje koffie met elkaar te drinken of een praatje te maken. Als ik tegen een uur of elf de auto uitstap, zie ik de verkoper van mijn broer een gesprek voeren met twee louche uitziende figuren. Ze hebben hun broek half aan hun kont hangen, en hebben een oud mercedesbusje met een open bak bij zich, waar de olie vanaf druipt. Ik besteed er verder geen aandacht aan, en ga snel op kantoor aan de slag met de allerdaagse dingen die een antiekhandelaar zo aan zijn hoofd heeft. Gelukkig doet mijn partner de verkoop zodat ik alle tijd heb om de papierwinkel op orde te houden. Tegen de middag informeer ik terloops bij Anton, de verkoper van mijn broer, wat die twee scharrelaars wilden. Anton, het prototype van een gemoedelijke Achterhoeker verteld me dat ze hem dure schilderijen en zilver voor een habbekrats wilden verkopen. Ik vind het een raar verhaal en vertel hem dat het geen zuivere koffie is, en waarschuw hem om zich niet met zulke figuren in te laten. Als ik s’avonds thuis ben vertel ik het verhaal nog eens aan mijn vriendin, want het zit me niet lekker.

Een paar weken later zit ik nog laat in de hal, ik ben bezig met lijsten controleren wat er allemaal is binnen gekomen, ook hebben we veel bestellingen, gemakshalve het ik de automatische roldeur los laten staan. Het is al na twaalven als ik op het afgelegen industrieterrein de deur laat zakken en op weg naar huis ga. De volgende morgen kom ik in de hal en zie direct bij de ingang enkele lege plekken, het valt me op dat ik daar dure stukken heb staan, biedermeier secretaires en andere goede antieke meubelen. In eerste instantie denk ik dat mijn collega ze wellicht heeft verkocht, maar als ik op kantoor kom, en alle kasten zie losstaan, bekruipt me een vreemd gevoel. Ik ren de hal in, en vraag aan mijn partner waar de dure handel is gebleven. Hij dat dat ik deze had ingeladen wellicht voor een antiekmarkt, en langzaam heb ik in de gaten dat we ongewenst bezoek hebben gehad. Als ik door het gat in de muur in de hal bij mijn broer kom, zie ik een enorme ravage. De grond ligt bezaaid met glasscherven, dit waren oude kroonluchters die aan het plafond waren opgehangen. Waarschijnlijk is er met een hoge vrachtwagen door de hal gereden. Ik ga snel naar mijn kantoor en bel achtereenvolgens de politie, mijn broer, en de verzekeringsagent. Ondertussen probeer ik de schade op te nemen, wat moeilijk in korte tijd te doen is. Als de politie en mijn broer gearriveerd zijn, lopen we gezamenlijk naar de grote koelcel, waar mijn broer zijn mooiste stukken heeft staan. Helaas is de ruimte die mooi gestoffeerd is met vloerbedekking nagenoeg leeg. Één van de politieagenten merkt droog op dat de inbrekers dorst hebben gehad, omdat er een aangebroken fles wijn staat, met twee gebruikte glazen ernaast.

Later horen we van de verzekeringsagent dat we niet verzekerd zijn, er is geen alarminstallatie en er zijn geen sporen van braak. Een sporenonderzoek van de technische recherche levert niets op. Mijn broer en ik maken de schade op en overleggen wat te doen, maar helaas kunnen we niets doen. We vinden het een hele raadselachtige zaak wat ons is overkomen……….Ik besluit de inbraak in de publiciteit te gooien, en bel de krant en de lokale radio en hoop op tips van mensen die misschien wat gezien hebben. Ik loof een flinke beloning uit voor de tip die leidt tot opsporing van de dieven, en natuurlijk onze handel. Er komt bij de politie slechts één serieuze tip binnen van een mevrouw, die gezien heeft dat er midden in de nacht een grote witte vrachtwagen achterwaarts binnenreed, met het reclameopschrift Kampen erop. Even overweeg ik naar Kampen toe te rijden, maar het lijkt me zoeken naar een naald in een hooiberg. Op de dag van de inbraak valt het mij e mijn vriendin op dat er twee Duitse beschilderde kasten niet gestolen zijn, toch staat er op beide kasten een prijskaartje van vele duizenden guldens. Mijn broer heeft de kasten in consignatie, en verteld de eigenaar die verontrust opbelt dat zijn beide kasten niet gestolen zijn. Een dag later zie ik dat de twee Duitse beschilderde kasten verdwenen zijn, en mijn broer snapt er ook niets van. De dieven zijn dus weer teruggekeerd. Ontdaan belt mijn broer de eigenaar op, en verteld het vreemde verhaal dat zijn twee kasten alsnog gestolen zijn. We zijn verbrouwereerd en alles is voor ons een groot mysterie.

We zetten andere sloten op de deuren, en krijgen bezoek van de recherche. Ik vraag Anton of hij het verhaal wil vertellen van de twee louche figuren die hem bezocht hebben. Hij wil dit niet, en reageert raar. Later verteld hij zich nergens mee te willen bemoeien. Dagen strijken, maar de zaak laat me niet los. Als ik bij een collega aan de Antiekstraat een vrachtwagen langs zie rijden met het opschrift Kampen, bedenk ik mij geen ogenblik en stap in mijn Mercedes, en rij als een gek achter de vrachtwagen aan. Ik lap alle verkeersregels aan mijn laars  en haal de vrachtwagen in als deze afslaat bij een Metaalwarenfabriek. Helaas is het vals alarm, de nietsvermoedende chauffeur haalt een bestelling af en de vrachtwagen is van een groot transportbedrijf uit Kampen. Teleurgesteld en enigszins beschaamd druip ik af. Volgens mijn vriend Bart zie ik ze vliegen. Er is al een half jaar verstreken, en het is een uur of vijf als de telefoon gaat in de hal. Het is mijn broer, hij klinkt opgewonden, en dat ben ik niet gewend van hem. Hij is normaal de rust zelve. Hij belt vanuit Engeland waar hij op een antiekmarkt zit. De twee Duitse beschilderde kasten heeft hij aangetroffen bij een antiekhandelaar uit Friesland die deze te koop aanbood. Stomtoevallig is de eigenaar van de kasten samen met mijn broer op de antiekfair en spreekt af met de Fries dat hij de kasten in Nederland terug zal krijgen.

De Antiekhandelaar uit Friesland is een ouwe rot in het vak, en wordt alom gerespecteerd in de handel, en verteld ook onmiddellijk van wie hij die kasten heeft gekocht aan mijn broer. Hij verteld ze in Kampen te goeder trouw te hebben gekocht van ene Bouter. We kennen deze snuiter niet. Ik bedenk me geen ogenblik en stap direct na het telefoongesprek in de weg naar Kampen. Onderweg kom ik mijn vriendin tegen die perse meewil, ook al is ze hoogzwanger. Onderweg bel ik met de mobiele telefoon met de recherche in Doetinchem en met de politie in Kampen. Iets  na zes uur kom ik aan bij het politiebureau in Kampen waar ik twee vermoeide rechercheurs aantref. Ze hadden de dienst erop zitten, maar namen toch de moeite mijn verhaal aan te horen. Ze vertelden mij niets te kunnen met mijn verhaal, en gaven me het advies mijn broer in Engeland aangifte bij de lokale politie te laten doen. Ze lieten wel blijken dat Bouter geen onbekende voor hen was, en belden met zowel mijn broer in Engeland als met de recherche in Doetinchem. Vanuit Doetinchem zou er diverse informatie over de zaak komen, en dit kon even duren. Ons werd gevraagd om met een uurtje terug te komen. Ik vroeg het adres van Bouter en kreeg dit van de politie. Ik reed na op een plattegrond van Kampen te hebben gekeken naar het opgegeven adres, en kwam langs een antiekwinkeltje aan. Ik parkeerde de auto iets verder en samen met mijn vriendin liep ik langs de etalage. We waren behoorlijk zenuwachtig.

En toen zag ik daar mijn Berliner Secretaire staan, verscholen achter een grenen kast. Ik zag aan de twee zuiltjes en de tempaan van het bovenstuk dat het mijn kast was. Bovendien stond er vooraan een Biedermeier kommode van mijn broer. Er ontbrak een voorpoot, want die lag nog bij ons in de hal. Ter ondersteuning lag er nu een klosje hout  onder, met een paar bierviltjes. Opgetogen reden we terug naar het politiebureau, en vertelden onze ontdekking. Helaas kon de recherche niets doen, er moest eerst toestemming komen van de rechter-commissaris. Toen mijn vriendin vertelde tegend e beide rechercheurs dat deze maar eens heel snel met zijn luie voeten van zijn stoofje moest komen, omdat wij zwaar gedupeerd waren door de inbraak keken de beide rechercheurs  vreemd op. We kregen toch nog koffie en moesten even wachten. Na een half uurtje kwam er een vrolijke rechercheur binnen die het over partytime had. In ieder geval kwam het er op neer dat we vannacht met een recherchebijstandsteam invallen gingen doen op verschillende adressen. Wij mochten mee omdat wij onze handel konden herkennen. Om half twee ‘s-nachts ging het gebeuren…….We zochten een goed restaurant op waar we heerlijk hebben gedineerd, biefstuk zwemmend in de jus, ijs met slagroom als toetje. Ondertussen had ik wat jongens gecharterd die met een grote vrachtwagen met oplegger onderweg waren, zodat ik mijn handel meteen kon meenemen. Tegen een uur of twaalf stonden we de parkeerplaats bij het politiebureau, en wachten we op de dingen die gingen gebeuren.

Er kwamen steeds middenklasse auto’s aan, waaruit mannen kwamen die naar een verlichte kamer gingen bovenin het politiebureau. Ook kwamen er twee rechercheurs uit Doetinchem. Als laatste kwam er een net geklede heer met een Saab turbo. We konden zien dat er vergaderd werd en er werd een kaart opgehangen. Ondertussen kwam ook onze vrachtwagen aan. Het avontuur kon beginnen! In een lange stoet reden we eerst naar een kleine winkel, waar ik vijf meubelen aantrof. Later reden we naar Dronten waar we in een andere antiekzaak meer handel van ons aantroffen. In een laatje werd er bovendien een revolver gevonden. Ook werd er een man gearresteerd die ik niet kende, de slaperige man werd ondervraagd door de rechter-commissaris persoonlijk waar de opslagloods van Bouter was. In het pikkedonker ging er een zwaar gebouwde politieagent op een klein stoeltje staan om over een hek te klimmen. Er was algemene hilariteit toen de boomlange agent door de stoel zakt. Ondertussen trakteerde de rechter-commissaris op kauwgom, en onder de  ongeveer vijftien politieagenten was er een gezellige sfeer. In de laatste opslagplaats werd vooral van mij de meeste handel teruggevonden. Helaas voor mijn broer was er veel van zijn handel verkocht door Bouter. De volgende dag sliepen we lang uit, en dachten dat het avontuur ten einde was. We hoorden dat Anton gearresteerd was, Bouter had verklaard de handel te hebben gekocht van hem voor fl.40.000,--

Die avond bij mijn broer thuis zat de familie van Anton, samen met Mr Nies, volgens velen de beste advocaat van Doetinchem. De familie was hevig ontdaan dat vader vastzat, en mijn broer en ik wisten niet om te gaan met deze vreemde zaak en situatie. Anton ontkende alles en verklaarde Bouter nog nooit van zijn leven te hebben gezien. Alle betrokken partijen moesten naar het politiebureau komen, en konden Bouter achter het raam bekijken. Niemand herkende de man, alleen ik. Ik zag meteen dat het de man was die Anton schilderijen had aangeboden, en verklaarde dit ook tegen de recherche. Later werd Anton vrijgelaten door de politie, ik heb hem nimmer meer gesproken. Bouter heeft langere tijd vastgezeten. Helaas was het niet mogelijk de schade op hem te verhalen, omdat volgens  mijn advocaat van een kale kip niet te plukken valt, ook al waren het eigenlijk veren, figuurlijk gezien dan. Onlangs was ik samen met mijn vriend Ronald in Drenthe, en waren we op zoek naar een beetje leuke handel. Omdat we druk in gesprek waren verreden we ons, en ergens in een dorpje vroeg ik de weg bij een oude schuur. Tot mijn verbazing was er in de oude schuur een logerij gevestigd waar ik Dolle Dries aantrof. Deze oude antiekhandelaar was altijd een beetje dol vandaar zijn bijnaam. Andries kende ik nog van vroeger toen ik wel eens bij hem kwam, als ik als jongen mee mocht met mijn oudere Zwager John op de handel~. Dries is een heel aardige en spontane man. Dries vertelde me dat hij even de zaak waarnam voor zijn zoon, die op vakantie was, en vroeg me honderduit over hoe het in de achterhoek ging.

Hij vroeg zijn vrouw koffie te maken en nam ons mee naar het kantoortje. Tot mijn stomme verbazing zag ik achter de deur op het kantoortje mijn barokcommode staan, welke ik nog steeds niet terug had na de inbraak. Ik was even stil, en toen ik mijn verhaal had verteld werd het helemaal stil. Andries had de commode in consignatie staan van een handelaar uit Friesland die de commode had gekocht van Bouter. Ik heb de politie erbij gehaald en heb de commode voor een zacht prijsje telefonisch terug gekocht van de Fries, dit lukt mede door het aandringen van Dries die duidelijk met het verhaal in de maag zat. Later op de avond hebben Ronald, Dolle Dries met zijn vrouw en ik een hapje gegeten bij een Oudhollands restaurantje midden in Drenthe, waar de tafeltjes nog met Perzische kleedjes bedekt zijn. Ik moet bekennen dat het eten me extra lekkerder smaakte, bij de gedacht dat ik mijn laatste stuk antiek teruggevonden had.